Unité22 Nederlands - Frans

INVULOEFENING

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om je antwoorden te controleren.
(donner) (Joëlle) : aan (Joëlle geven)
(2) heures (5) heures : van (2) uur tot (5) uur
cet i (m.) : vanmiddag
(élève) : deze, die (leerling)
(7 h) et : half(acht), 7.30 u
(m.) : zondag
(à Luc) : geven (aan Luc)
un : een film, speelfilm
heure: Il 7 h et demie. : Het is half(acht), 7.30 u
(m.) : donderdag
un : een dag
(10 h) : tot (10 u)
(m.) : maandag
(m.) : dinsdag
un (de foot) : een (voetbal)wedstrijd
ce : vanmorgen
(m.) : woensdag
(m.) : middernacht
à : om middernacht
Il est . : Het is middernacht.
la : 's nachts
cette : vannacht
(joue) : men (speelt), we/ze (spelen)
(m.) : zaterdag
une : een week
le : 's avonds
soir : vanavond
(commencer) : laat (beginnen)
à la : op de televisie
(m.) : vrijdag
: zien
: willen
un : een weekend